Thingscon, een conferentie over dingen

Afgelopen weekend vond in Berlijn de eerste editie van Thingscon plaats. Thingscon staat volledig in het teken van ‘the internet of things’ en had als doel om mensen vanuit verschillende hoeken samen te brengen over dit thema. Op het eerste zicht leek het een kleinschalige conferentie, maar vanaf je meer in detail begon te kijken werd het duidelijk dat de inhoud van de conferentie veelbelovend was. Met, onder andere, Alexandra Deschamps-Sonsino, Usman Haque, Louisa Heinrich, Olivier Mével, Sami Niemelä en Matt Webb op de sprekerslijst werd alvast de toon gezet dat het wel eens een inhoudelijk zeer sterke tweedaagse zou kunnen worden.

Internet of things, que?

Het internet of things (iot) komt er in een notendop op neer dat we steeds vaker geconfronteerd worden met netwerk geconnecteerde producten. Een netwerk geconnecteerd product is iets wat zowel bestaat in de virtuele als de reële wereld. Belangrijke nuance dat gemaakt dient te worden is dat een ‘smart’ product niet altijd een ‘internet of things’ product is, Alexandra Deschamps-Sonsino heeft hier een zeer bruikbaar overzicht van gemaakt. Het typevoorbeeld van een internet of things product vandaag de dag zijn de talrijke fitness trackers rondom ons, die bijhouden hoe ‘fit’ we zijn. Of internet geconnecteerde rgb lampen die we via apps en websites aan en uitzetten. Gadgets? Misschien, maar daar ligt net de uitdaging voor creatievelingen in de nabije toekomst.

Maar, dat bestaat toch al jaren?

Er wordt inderdaad al een aantal jaren over internet of things gepraat. Rob van Kranenburg bracht in 2007 reeds een (nog steeds) relevante publicatie uit over het thema. Recentelijk heeft @iotwatch een overzicht gemaakt van hoe IOT reeds door een evolutie gegaan is. Misschien dat een product als de Nabaztag (2005) bij sommigen nog een belletje doet rinkelen.

Dus op zich allemaal weinig nieuws, dus waarom hebben we het er dan nog over? In een rant op Thingscon over de stand van zaken in het internet of things zei Allan Alasdair:

The internet of things is broken.

En dat is precies de reden waarom het relevant is om een conferentie over internet of things te organiseren. Het internet of things loopt momenteel het risico om gedreven te worden door technologie. Er worden meer dingen gemaakt omdat het kan, niet omdat er iemand mee gebaat is. Dat was tevens een algemene teneur tijdens de conferentie. Er moet vermeden worden om nog meer gadgets te maken, maar we moeten ons als ontwerpers de vraag moeten stellen voor wie en voor welke context we geconnecteerde producten maken. De tijd dat je als bureau, producent of bedrijf kon ‘scoren’ met een product louter omdat er nieuwe technologie gebruikt wordt is voorbij.

3 belangrijke observaties

Op Thingscon was het duidelijk dat we verder moeten kijken dan technologie, wat niet wil zeggen dat er geen ruimte mag zijn voor te experimenteren met technologie of dat plots iedereen human centered design moet doen. Net zoals in zoveel andere creatieve conferenties werd ook hier de boodschap uitgedragen dat als je in iets gelooft het dan ook vooral moet doen. Alleen moet je er jezelf van bewust zijn dat een geconnecteerd product niet alleen door ‘white males in their 20’s’ gebruikt zal worden (aka white male syndrome). Na afloop zijn er alvast 3 dingen blijven hangen die mij essentieel lijken om te onthouden voor toekomstige internet of things ontwikkelingen;

Meaning! Humans first instead of mobile first.

Verschillende sprekers gaven aan dat we meer naar de menselijke kant van het het internet of things moeten kijken. Sami Niemelä van het Finse bureau Nordkapp sprak bijvoorbeeld over ‘human first’, als woordspeling op veel digitale frameworks die steeds over ‘mobile first’ spreken. Door vanuit een mens georiënteerde lens te kijken wordt het mogelijk om betekenis in internet of things producten te leggen. Dat is ook waar Alexandra Deschamps-Sonsino de aandacht op vestigde. Zij gebruikte het voorbeeld van een internet geconnecteerde keukenweegschaal, een product dat weinig steek houd als het ingezet wordt in een familiecontext.

In a family with children, the kitchen is a war zone. You do not want to be counting calories when cooking dinner.

Een zeer belangrijke nuance is dat betekenis niet iets is wat je zomaar ergens als feature instopt, het vergt als ontwikkelaar/ ontwerper een mentaliteitsverandering.

Experiment! Not everything needs to have a goal.

Olivier Mével, de man achter de Nabaztag, vestigde de aandacht erop dat dingen niet altijd een doel moeten hebben. Zijn netwerk geconnecteerde konijn ‘Nabaztag’ is daar een goed voorbeeld van. Het konijn was een wifi router die, naast internet verdelen, ook met zijn oren kon bewegen, kon praten, RFID tags kon lezen etc… Maar door dat product in de markt te zetten heeft hij enorm veel geleerd over de mogelijkheden van internet of things. Zijn verhaal zou prima geweest zijn om de ‘don’t be afraid to fail’ hype rond innovatie te illusteren, maar Olivier heeft geen enkele keer het woord ‘fail’ gebruikt.

Recent heeft Olivier nog twee Kickstarter projecten online gezet, reaDIYmate en Telesound. Beiden totaal andere producten, beiden experimenten om de mogelijkheden van netwerk geconnecteerde producten beter te begrijpen.

Data! The clarified self.

Louisa Heinrich zette het mens en context discours verder, maar gaf een zeer relevant inzicht aan rond het gebruik van data. Veel internet of things systemen genereren een vorm van data, die op zijn beurt geïnterpreteerd wordt door een aantal algoritmes. Een activity tracker zal bijvoorbeeld het aantal stappen dat een persoon zet ‘meten’, en daar uit ‘berekenen’ of je ‘gezond’ bezig bent. Het probleem dat hierbij opduikt is dat er een geautomatiseerd systeem bepaalt wat ‘gezond’ is, zonder hierbij de bredere context in mee te nemen. Het houd veel meer steek om mensen data aan te reiken op een manier dat hen motiveert om de data zelf te ontdekken in plaats van hen er direct mee te confronteren. ‘The quantified self’ is opnieuw te weinig mensgericht, doordat de primaire aandacht gaat naar een systeem dat keuzes voor ons maakt.

Usman Haque, de oprichter van het vroegere Pachube (wat nu door het leven gaat als Xively), volgde hier naadloos op aan;

It is not about making data public. It is about the public making the data

Met deze quote geeft ook hij aan dat wanneer het gaat over internet of things gerelateerde data het essentieel is dat je mensen nauw betrekt bij het genereren en interpreteren van de data. Usman lanceerde recent het thingful platform, wat naast het catalogeren van internet of things datastromen, ook als doel heeft om een contextuele link te maken naar data die verzameld wordt.

Deze drie observaties zijn misschien niet direct toepasbaar in de praktijk, maar vormen wel essentiële bouwstenen om het internet of things van morgen vorm te geven. Vermoedelijk komen alle opnames van de presentaties online, dus hou zeker www.thingscon.com in de gaten. Ik ben er alvast volgend jaar terug bij!

Genoten van die artikel? Deel het met jouw netwerk!