London, de twijfel

tired-of-london-printSamen met u stelde ik mezelf de vraag. Waarom blijf je eigenlijk in Londen? Want hier zat ik dan begin januari. Zonder echte job. Zonder mijn beste vriendinnetje. Met een gedeukt hart. Ik heb heel kort, maar heel erg hard getwijfeld.

Londen is een gevecht. Constant.

De huurprijzen laten geen speelruimte. Werken zal je.
Maar dat is ok. Ambitie is wat me, en vele anderen, naar hier dreef.

Je komt niet naar Londen voor rust. Het is geen rustpunt. Londen is een transit zone. Van overal komen we aanwaaien en naar evenveel windrichtingen vliegen we weer uit. Dromen worden nagejaagd en mensen zonder het juiste visa weggejaagd. Komen en gaan. We hebben bindingsangst uit verlatingsangst. We zijn individuen. Onze vanzelfsprekende vriendenkliek is niet hier. Onze toekomst misschien ook niet. Het vergt een sterke persoonlijkheid om deze eenzaamheid te omarmen.

Constant nieuwe mensen. Constant kennis maken. Dus ook met jezelf. Vragen van nieuwe vrienden resoneren ‘s nachts nog in mijn hoofd. Wie ben ik eigenlijk? Wat doe ik hier eigenlijk? Wat wil ik eigenlijk? Hoe gaat het met mij? Wil ik nog een drankje?

 

En heel even heb ik gedacht. Genoeg. Stop. Londen. Je hebt gewonnen. Waarvoor vecht ik? Aan wie heb ik mezelf te bewijzen? Ik wil terug naar Gent. Elk weekend naar de Video waar er altijd wel vrienden zijn en waar we tot zonsopgang dansen met betaalbare cava in de hand. Waar ik kan werken in mijn eigen taal. Kan wonen in een groot huis en toch nog geld genoeg overhouden voor verre reizen. Waar mannen romantisch zijn. Waar ik een goede dochter kan zijn en voor mijn mama kan zorgen als ze weer eens op haar hoofd valt. Waar ik als tante in die wonderkinderen hun leven sta in plaats van in een Skype-venster zit. Waar ik vriendinnen met liefdesverdriet chocolade kan voeren. En waar deze vriendinnen geen vervaldatum hebben in de vorm van een visum.

Bon. Heel eventjes maar.
Want ik blijf. Ik blijf zo hard. Zo graag.
Misschien zou terug komen naar Gent, veel dingen gemakkelijker maken. Maar dit ding niet gelukkiger.
Londen maakte me een betere versie van mezelf. Ik aard beter in deze grond. Ik groei en bloei. Ik ben hier nog niet klaar.

Ik word gedreven door verandering. Rust maakt me rusteloos. Hier loeren zoveel prikkels om elke hoek die zich als een roze wolk rond me sluieren. Lachgas. Inspiratie. Energie. Genoeg om 24/7 te leven. London is de spontaanste stad van de wereld. Mijn impulsen worden hier non-stop gevoed. Mijn honger ook. Tijdens mijn laatste bezoekje aan Gent vroeg ik heel spontaan aan een vriend hoe jullie dat overleven, zo niet verhongeren na 11pm. Ik ben al zo gewend dat alles altijd beschikbaar is. Het lijkt me benauwend terug te moeten naar een plaats waar winkels om zes uur sluiten. Erger. Waar je om kwart voor zes wordt buiten gekeken.

Ik wil geen auto, geen huis, geen gezin, geen kinderen, en tot voor kort zelfs liever geen lief. In de Gentse statistieken van dertigers een stipje buiten de wolk van het normale. In Londen weer middenin een wolk. Een mierennest van individuen op zoek naar iets. Zichzelf, een droomjob, een studie, een carrière. We zijn ambitieus. Mega. Iets dat in België nog vaak een vies woord is. Hoge bomen vangen er veel wind en zelfs grassprietjes steken hun hoofd beter niet boven het maaiveld uit. Want ja. Als het onbeleefd is goede dingen over jezelf te zeggen dan kan je niet anders dan slecht over de anderen te praten. Is het jaloezie? Is het een overlevingsstrategie in een verzadigde markt? Onze cultuur? Onze genen? Belgen proberen de grootste te zijn door andere naar beneden te duwen. Waardoor ze allemaal lager vallen. Zo jammer.

Deze uitspraak van Carol Montpart op Coffeeklatch is heel erg herkenbaar.

“You know your limits and you know you have to work things out. It’s difficult, but you know it will work out at the end. All people in London do it like this. They all have their own jobs and work on their personal projects on the side. It’s difficult for everybody I guess. You just do it.”

De grens tussen werk en vrije tijd is hier zo vaag. Ik vind werken tof! In mijn vrije tijd werk ik. Eigen projectjes. Of met vrienden. Of met vreemden. Net zoals al die andere individuen hier die vechten voor hun eigen dromen, maar we vechten wel samen. Lotgenoten helpen elkaar. Groten zijn aanspreekbaar en beschikbaar voor koffie. Startups delen hun geheimen. Met raad en schouderklopjes duwen we elkaar vooruit en naar boven. Top!

En ook al mis ik hier hechte vriendschappen. In België zou ik de spontane losse contacten en hilarische ontmoetingen van hier missen. Londenaars zijn zo vriendelijk, behulpzaam, hoffelijk en gewoon gek. Als ik weer eens met te veel bagage in Brussel op de Eurostar probeer te sukkelen, staren de mensen naar me alsof ze in hun hoofd een spelletje ‘struikelt ze of struikelt ze niet’ spelen. In London biedt er bij elk drempeltje of trapje wel iemand aan me te helpen. Als ik weer eens verdwaasd in mijn roze wolk zit, vraagt jong en oud of ik de weg kwijt ben en waar ik moet zijn. Can I help you darling. Op een zomernacht met een plotse plensbui, stopte er een auto met een stevige zwarte mevrouw. Ze had een groot stuk plastiek in haar koffer. Enthousiast bood ze aan daar samen een regenjas van te knutselen. In een lift praten we met elkaar. Mijn onkunde om met complimentjes om te gaan, krijgt hier shock therapie.

 

Oh. Wat ik hou ik van mijn London. Mijn London is Oost-London. Mijn London is nu voor mij wat deze stad 237 jaar geleden voor ene Samuel Johnson was. Want zo zei hij:

“Why, Sir, you find no man, at all intellectual, who is willing to leave London. No, Sir, when a man is tired of London, he is tired of life; for there is in London all that life can afford.”

“The happiness of London is not to be conceived but by those who have been in it. I will venture to say, there is more learning and science within the circumference of ten miles from where we now sit, than in all the rest of the world.”

Genoten van die artikel? Deel het met jouw netwerk!