Weet ik wel hoe ik een artikel moet schrijven! Waarom lukt het me dan niet? Ik denk omdat er geen richting is. Een einde? Ja dat wel. Veel eindes. Maar ook weer beginnen. Er middenin.
En nee vrienden. Zucht zo niet. Dit keer ligt het echt niet aan mij. Ik draaide het roer niet om, sprong nergens op en dook nergens in. Ik sloeg in oktober een richting in. Ok, misschien rende ik een beetje snel. Maar zo blij met alle keuzes. Blij met mijn leven. Zo blij! En dan plots is dat leven dat je leidde of door geleid werd… weg. Boem!
Hier gaat het over het professionele leven. Als ik er ooit in slaag het te verwoorden, lees je het op mijn persoonlijke blog hoe ongelooflijk droef ik ben dat mijn beste vriendinnetje / buurmeisje / collega weer in Gent woont. Lisa-Laura kom terug naar London!
Geen idee of ik ooit ergens het verhaal online smijt over een buurtman die mijn Nederlandse taal spreekt, maar dat geen garantie blijkt te zijn elkaar altijd even goed te verstaan in de taal van de liefde. Wat dus tot veel non-verbale tranen leidt.
En in dezelfde drie weken dus ook het einde van mijn professionele leven hoe het was. En erger. Het einde van het echte werk dat nog moest beginnen. De online shop CycleLux was een experiment, een eerste project als team. Ontdekken en tonen wat we samen kunnen. Daarna zouden we dingen doen voor klanten als het duo Mandos+Greig. Wat begon als een uit de hand gelopen grap van twee vrienden, werd serieus. En we verbaasden onszelf tot wat we op zo korte tijd in staat waren. De online shop was fijn. Maar ik keek uit naar de stap naar ons eigen agency, creatieve workshop. We hadden zelfs al klanten! De week voor de launch van CycleLux en de week erachter waren moeilijk. Ik kan het me zelfs al niet meer echt herinneren. Zo een roes. Het was niet fijn. Het team dat twee maanden alles samen deed, dag en nacht en met zo veel gemak grote beslissingen nam, maakte ruzie over de stomste kleinste dingen. Over niks.
De avond na de offline pop-up shop voelde ik plaats in mijn hoofd vrij komen om weer te denken. Op te bouwen. Te ademen. Te lachen. Ik begon mijn eigen fouten op te schrijven. Ik maakte een lijstje met oplossingen voor de toekomst. Vroeg James hetzelfde te doen en koffie te drinken. Maar hij trok de stekker eruit. Ik snapte er niks van. Ik was boos, verdrietig, in de war. Ik vocht. Argumenten, oplossingen, excuses.
Mijn Nederlandse directheid botst soms met de Engelse beleefdheid. Zijn jaren van alleen werken aan zijn projecten, maakte hem soms niet de beste team player. De vraag van veel mensen of we een koppel waren, deed me in mijn defensiemechanisme schieten. “Ik wil dat niet. Ik wil niet kwetsen. Wacht. Ik weet het. Ik ga bitchy doen, dan vindt hij me niet tof. Ja. goed plan, Mandos.”
En de vermoeidheid. Vooral dat. De overdrive van non-stop werken. Ik werd boos op mensen die een kwartier een spelletje op hun iPhone speelde. Hoe kan je nu je tijd verspillen aan iets onnuttig?!! Rusten?! Waarom zou ik? Slapen?! Hoe moet dat ook alweer? Eten?! Wanneer? Het was niet gezond. Het was niet tof.
Toch vond ik dat we het er gezien de omstandigheden nog goed van af hadden gebracht. Live and learn. En vechten verdomme. Ik nam hem zijn gebrek aan vechtlust kwalijk. Een paar dagen later was er het antwoord. Hij had inderdaad gevoelens voor me gekregen. Boem. Gedaan. Geen gevecht meer.
Da’s veel hoor. Je beste vriendin, liefachtige, goede vriend en je bedrijf weg op drie weken tijd. Allemaal golven die je één voor één wel aankan. Maar nu voelde het even alsof er vier golven tegelijk op me inbeukten, ik had geen surfplank in mijn handen, want die waren net als mijn voeten aan elkaar gebonden. Ik ben een vechter. Dit keer werd alles door externe factoren bepaald, waar ik echt geen vat op had. Ondergaan. Kopje onder. Onder mijn dekens. Drie dagen.
Dan mijn collega’s van Ace Hotel gevraagd me veel shiften te geven. Een reden om uit mijn fort van dekens en kussens te kruipen. Betaald worden om te lachen. Fantastische collega’s. De ontmoetingen met interessante mensen daar. De beste therapie.
De tweede week van januari viert Londen blijkbaar de opening van het recruiteringsseizoen. Het bruist van de jobaanbiedingen. Veel van grote agencies via recruiters waar ik nee tegen zeg. Ontmoetingen met een held in het hotel zou wel ergens toe kunnen leiden. Het hotel zelf herbergt misschien ook nog een toekomst na de opdienster. En een start-up agency dat me al een tijdje volgt en me voor de tweede keer een job aanbood, kreeg deze keer niet meteen een nee. En ik aarzel om van deze tijd vol opportuniteiten mijn faalangst rond de tuin te leiden en misschien toch eens aan te kloppen bij een paar droombedrijven die niet met recruiters werken.
Spannend he!
Het is trouwens grappig dat mijn schrijfsels vaak met een week of twee vertraging de wijde wereld in gestuurd worden. In deze chaotische tijden, zitten daar vaak grote emotionele contrasten tussen. Ik word benijd als ik eigenlijk al gefaald heb. Ik word getroost als ik me opperbest voel.
Want heel misschien moet ik me op dit moment wel uit de armen van een Hollander wurmen waarin ik lig te kateren omdat ik gisteren te hard met Lisa-Laura in Londen heb gefeest, maar echt naar buiten moet om met James te meeten over eventuele nieuwe avonturen met CycleLux. Er middenin dus. Een ode aan Bredero.